Mystiek Egypte

 

De geheimen van de piramides van Gizeh

De vroege Egyptische cultuur met zijn piramides, obelisken en vreemde goden heeft de mens altijd gefascineerd. Er gaat iets mysterieus uit van een cultuur die duizenden jaren geleden al een bouwwerk, de grote piramide van Gizeh, liet verrijzen dat 145 meter hoog is en is opgebouwd uit een aantal stenen dat 700.000 keer 10 ton weegt, ofwel 7 miljoen ton (1 ton=1000 kg). Een cultuur die standbeelden bouwden waarvan het gewicht en de grote onmogelijk door mensen vervoerd konden worden, standbeelden die zelfs in onze huidige technologie met de zwaarste hijskraan niet te tillen zijn. Technische hoogstandjes die in alle culturen nog steeds op zich laten wachten. Om deze cultuur goed te kunnen begrijpen bleek minimaal begrip van de taal noodzakelijk. Doordat de zogenaamde "steen van Rosetta" in 1799 gevonden werd, was veel vertaalwerk niet langer meer gissen, maar weten. Op deze steen was een stuk tekst in drie 'talen' te vinden, onder andere in het hiëroglyfenschrift, Hebreeuws en in het Grieks. Er bestaat echter een groot probleem: de Egyptenaren hadden geen wetenschappelijke en verklarende teksten nagelaten. Daarenboven zijn de sporadische gevonden wetenschappelijke teksten op een 'vreemde', niet westerse manier wetenschappelijk.

Het ontbreken van verklarende teksten betekende voor de eerste wetenschappelijke onderzoekers van de Egyptische cultuur in ieder geval twee dingen.

Ten eerste: dat de Egyptische cultuur niet op een hoog peil kon staan, want anders hadden ze zeker verklarende en wetenschappelijke teksten gehad (dat dit op zijn minst weinig waarschijnlijk is, blijkt uit het feit dat er ook geen teksten over architectuur zijn gevonden, hoe zou dat ook moeten want de piramides zijn gebouwd in een tijd toen er nog geen gebruik werd gemaakt van het hiërogliefen schrift). Men kan toch moeilijk stellen dat Egyptenaren op het gebied van architectuur niet op een hoog peil stonden. Blijkbaar is de rol van teksten voor Egyptenaren van latere datum.

Ten tweede: dat de architectuur het belangrijkste onderzoeksterrein moest zijn. Want vooral binnen de architectuur was de hoogstaande techniek van de Egyptenaren duidelijk.

Egyptologie?

De vooral in de 18e en 19e eeuw uitgevoerde onderzoek naar de architectuur leverde in ieder geval op dat er veel 'onbegrijpelijks' te vinden was in de Egyptische cultuur. De gemiddelde onderzoeker stak de kop in het (woestijn)zand en beweerde dat de Egyptische cultuur een primitieve materialistische cultuur was vol bijgeloof en slavenarbeid. Een cultuur die enorme graftombes lieten bouwen? Dit ondanks het feit dat er geen enkele aanwijzing (mummies) in de drie grote piramides zijn gevonden.

Deze piramides worden toch (door Egyptologen) als reusachtige graftombes gezien, terwijl alleen in een klein aantal kleinere, minder precieze en veel jongere piramides, mummies en sarcofagen zijn aangetroffen. (Dat alleen, oudere piramides zouden zijn leeggeroofd door grafrovers en de jongere piramides niet, lijkt niet een verklaring te zijn van het feit dat alleen jongere piramides als graftombes in gebruik bleken te zijn) Waarom zouden grafrovers alleen maar oude piramides willen uitroven?

Als we de Egyptische architectuur vergelijken met bijvoorbeeld de Griekse is de Egyptische veel 'rijker' en vooral 'symbolischer'. Interessant hierbij is natuurlijk dat vooral de Grieken van de 7e en 8e eeuw voor Christus de Egyptische cultuur (die toen al totaal verarmd was) als het voorbeeld en het symbool van wijsheid en wiskunde zag. Het is dan ook te simpel, om de Grieken als grondleggers van onze beschaving te zien, eerder komt de stichters (Atlantiërs) van de oude Egyptische cultuur deze eer toe.

Het probleem in deze benadering is al sinds het ontstaan van de egyptologie tweevoudig. Veel aspecten van de Egyptische cultuur kunnen met de Egyptologische modellen niet verklaard worden (en worden dus ook vaak doodgezwegen) en aan de andere kant zijn pogingen om met behulp van deze modellen bv. piramides te bouwen tot nu toe jammerlijk mislukt als de piramides hoger dan tien meter werden. Wetenschappelijk wordt dit omschreven als: "sommige deelproblemen ten aanzien van de Egyptische cultuur zijn nog niet opgelost".

Eerder kan men stellen dat wij de bouw en technologische kennis van de grondleggers van de Egyptische cultuur, niet aan onze huidige kennis kunnen meten. Er is sprake van het volledig ontbreken van een afdoend model. De 20e eeuwse egyptologie is dus eigenlijk een gatenkaas. Hoe zit het met een meer esoterische benadering?

Esoterische beschouwingen over de piramides

Een andere benadering, de piramidelogie, is gebaseerd op het idee dat de grote piramides (verborgen) ofwel esoterische informatie bevatten. Dit geldt dan vooral voor de grote piramide van Gizeh. Het is mogelijk uit de afmetingen, de afbeeldingen binnen en de hoeken ten opzichte van de windrichtingen een schat aan astronomische, geografische en andere informatie af te leiden.

Men onderzocht veel toen bekende gegevens en vond opvallende correlaties tussen de maten en verhoudingen van de piramide enerzijds en de maten en verhoudingen van de aarde anderzijds. De religieuze (dogmatische) opvattingen maakten het onmogelijk dit soort wijsheid en kennis toe te schrijven aan de Egyptenaren zelf, dus iets of iemand anders moest ingegrepen hebben en dat kon enkel God de Here zelf zijn geweest. De piramidelogie, de esoterische wetenschap die de piramides als dragers van esoterische kennis zagen was geboren.

Deze ideeën werden door anderen verder uitgewerkt en op een gegeven ogenblik waren er zelfs piramidelogen die beweerden dat de gehele geschiedenis van de mens tot en met de tweede komst van Jezus Christus (Maitreya) uit de gegevens van de Grote piramide af te leiden is.

Het Orion Mysterie en de schachten van de Piramide van Cheops

In maart 1993 werd de Duitse technoloog, Rudolf Gantenbrink, op verzoek van de egyptologen die de piramiden beheren, ingezet om het vochtprobleem in de Grote Piramide te onderzoeken. Daarvoor moest hij diep in de piramide zijn. Hij liet een robotje, Upuaut 2 (Oudegyptisch voor opener der wegen) met camera in de ongeveer 20 cm2 grote zuid schacht van de Koninginnekamer omhoog rijden. Aanvankelijk was er niets bijzonders te zien, maar na ongeveer 70 meter werden de wanden, die aanvankelijk grof uitgehakt leken, tot zijn grote verbazing mooi wit gepolijst.
En helemaal tot zijn verbazing stuitte hij vervolgens op een wit gepolijst deurtje met koperen handvaten dat van bovenaf in een richel leek neergelaten. Toen hij achteraf naging hoever de robot de schacht in was gegaan, bleek hij ruim voorbij de hoogte van de Koningskamer te zijn gekomen. Dit, in combinatie met de gepolijste wanden en het geheimzinnige deurtje, haalde de voorpagina's van alle grote kranten in de hele wereld.

Het bewijs was geleverd: de Koninginnekamer was niet zomaar gebouwd, evenals de schachten, of beter, de schachten waren niet voor ventilatie doeleinden bedoeld, zoals de Egyptologen hadden geopperd. Ook waren de schachten niet achteraf aangebracht, zoals voorheen was aangenomen, maar ingenieus meegebouwd met de piramide, wat een hoogstaande bouwkundige en meetkundige bekwaamheid van de bouwers en architecten verraadde.

Daarnaast heeft hij in de noord schacht van de Koninginnekamer een stuk hout gevonden, dat hij gemakkelijk uit deze schacht zou hebben kunnen halen en waar aan de hand van een C-14 onderzoek de leeftijd van zou kunnen worden vastgesteld. En wie weet: de leeftijd van de piramide zelf! Helaas mocht hij niet nogmaals deze schacht ingaan, bleef het stuk hout zitten waar het nu nog steeds zit en werd Rudolf Gantenbrink spoedig daarna van zijn taken ontheven. De schachten van de Piramide van Cheops, die ook al volgens Bauval en Gilbert niet slechts ventilatieschachten waren, maar zogenaamde sterrenschachten. Ze stonden op bepaalde tijdstippen precies, op voor de oude Egyptenaren, belangrijke sterren gericht en hadden een duidelijk omschreven (rituele) functie. Dat Bauval zich inderdaad niet goed realiseerde hoe ingewikkeld dit wereldje was, bleek wel uit het feit dan zijn theorieën nauwelijks pasten in het door de egyptologen gecreëerde kader. Volgens dat kader waren de piramiden van Gizeh slechts graven van de farao's, ook al was er nog nooit één lichaam in de sarcofagen van de grote drie piramides gevonden en waren er alleen op andere plekken gemummificeerde lichamen van vooraanstaande farao's gevonden zoals in de "Vallei der Koningen". De zogenaamde Koninginnekamer, de middelste kamer van de drie tot nu toe gevonden kamers in de Piramide van Cheops, werd door de Egyptologen bestempeld als een architectonische blunder. En de ondergrondse kamer was niet meer dan de 'oorspronkelijke grafkamer', dus ook al een ruimte zonder functie.

Bovendien zouden de oude Egyptenaren in tegenstelling met wat Bauval en Hancock beweerden, met wat zij wisten van astronomie, geografie en wiskunde dit nooit bewerkstelligd kunnen hebben (negerend dat de Grote Piramide op zich al het bewijs was voor vergevorderde astronomische, geografische en wiskundige kennis). Bauval liet zich echter niet uit het veld slaan. Overtuigd als hij was over de waarheid van zijn theorieën besloot hij begin jaren '90 samen met Adrian Gilbert het "Orion Mysterie" te schrijven. Hij wilde niet dat zijn theorieën in de vergetelheid zouden geraken en stelde zich ten doel een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Maar Bauval en Gilbert mochten schrijven en beweren wat ze wilden, de egyptologen wilden er ondanks de bevindingen nog steeds niet veel van weten. In de boekwinkels kwam: "Het Orion mysterie" terecht op de plank; esoterie, waar het vol staat met boeken vol theorieën als die van "Het Orion mysterie" van Bauval en Gilbert. Bauvals en Gilberts theorieën leken definitief naar het land der fabelen verwezen.

Op een avond vertelt Bauval hoe hij bij een heldere nacht niet in slaap kon komen. Hij kampeerde in Saoedi-Arabië in een woestijn samen met een vriend, een fanatiek amateur zeiler. Hij kroop uit zijn tent en keek vanaf een duin op naar de heldere Egyptische hemel. Geen wolkje verstoorde het beeld van duizenden fonkelende sterren, die de Grieken zich voorstelden als gaatjes in een zwart decor waarachter de bron des levens zou branden. Bauval maakte de zeiler, die vanwege zijn hobby goed bekend was met de sterrenhemel, wakker om hem mee te laten genieten van de heldere hemel boven hen."Kijk; zei de man wetende dat het Bauval interesseerde, daar heb je de zeven sterren van het sterrenbeeld Orion. Het is net een staande man. Je kunt hem herkennen aan de drie sterren in zijn gordel, die op het eerste gezicht netjes op een rechte lijn lijken te liggen, maar waarvan de derde, de minst heldere, als je goed kijkt, toch duidelijk een kleine knik naar het oosten maakt".

Onmiddellijk begreep Bauval waarnaar hij keek. Als een lichtflits verhelderden de woorden van de schipper zijn geest. Gedachten schoten als kometen door hem heen. Flarden piramideteksten gingen aan zijn geestesoog voorbij. Tegelijk herinnerde hij zich de hiërogliefen die het scheppingsverhaal van Egypte vertellen, het verhaal van de wederopstanding van de god Osiris:

"In den beginne zag Atum-Re, de grote zonnegod, op de nieuwe wereld neer. Hij droeg één van zijn kleinzoons, Osiris op, om tussen de mensen te leven en ze goedheid en beschaving te leren. Osiris, mens en god tegelijk, trok door Egypte met zijn echtgenote Isis en maakte het land tot een heerlijk oord. Maar Seth, de broer van Osiris, werd jaloers en vermoorde hem. Hij hakte het lichaam van Osiris in 14 stukken en verspreidde ze over heel Egypte. Isis, overweldigd, door smart zwierf door het land om Osiris terug te vinden. Eindelijk vond ze al de stukken, bond ze samen met stroken stof en bracht Osiris nog even tot leven, zodat ze zich op zijn fallus kon plaatsen en zijn zaad kon opvangen. Osiris trok op ten hemel en Isis verborg zich tussen het riet van de Nijl. Ze baarde een zoon: Horus, die later de dood van zijn vader zou wreken. Isis had nu haar opdracht op aarde vervuld en voegde zich bij Osiris tussen de sterren".

Precessie

Achtereenvolgens representeren de sterren; Zeta Orionis, Epsilon en Delta de piramides van Cheops, Chefren en Mykerinos. Tot zijn grote verbazing constateerde hij ook dat twee van de overige vier sterren van Orion overeen kwamen de met derde dynastie, en wel de piramide te Aboe Roash van de zoon van Cheops en de piramide te Zawjet Al Arjan, waarvan niemand ooit begrepen had dat ze zover van Gizeh waren gebouwd. Bauval zei: "De bouwers van de piramides hebben getracht Orion op aarde na te bouwen!". Toen hij echter de Nijl, waarvan hij zeker wist dat de Egyptenaren deze rivier zagen als de aardse Melkweg, in dit plaatje wilde verwerken, constateerde hij dat de positie van Orion op aarde ten opzichte van de Nijl niet overeenkwam met Orion in de hemel ten opzichte van de Melkweg.

Het was op zijn kaart goed zichtbaar hoe de sterrengroep en de Melkweg onjuist en scheef stonden ten opzichte van het grondplan van de drie piramiden en de Nijl. De beeltenissen in de hemel en op de grond waren onmiskenbaar hetzelfde, maar de afbeelding in de hemel moest op een of andere manier tegen de klok ingedraaid worden om een perfecte overeenkomst te bereiken. Dit kon alleen bereikt worden, door terug te gaan in de tijd, door te kijken naar de hemel boven Gizeh in een veel vroeger tijdperk.

Hij stelde zijn computer in en ging op zoek in het verleden. Eerst voorzichtig door in stappen van honderd jaar terug te gaan in de tijd maar al snel, toen hij zag dat Orion daardoor niet snel genoeg draaide, begon hij stappen van 500 en 1.000 jaar te nemen, om vervolgens te eindigen in het jaar 10.400 v.C. In dat jaar kwam het firmament perfect met de aarde overeen. Het patroon van de Melkweg kwam nu precies overeen met de loop van de Nijl en Orion was tot de rand van de horizon gezakt. Hij had zijn laagste positie bereikt die hij ooit zou bereiken. Vanaf dat punt zou hij, of men nu terug of vooruit in de tijd gaat, weer gaan stijgen. De 'plattegrond' van de drie sterren van de gordel van Orion paste precies op de plattegrond van de drie piramiden van Gizeh.

De Grote Sfinx van Gizeh is het grootste stenen standbeeld ter wereld en al eeuwenlang een bron van mythen, fabels en legendes.

Sinds de eerste Egyptenaren haar opgroeven van onder het woestijnzand, was de Sfinx gesluierd in geheimzinnigheid. Farao Thoetmozes IV (1401 – 1391 v.C.) bevestigde dit door te zeggen dat de Sfinx "vanaf het begin van alle tijden" stond. Wat wist Thoetmozes meer dan wij nu weten? Ook omdat hij in een granieten stele tussen de poten van de Sfinx, onder andere liet graveren dat er een magische kracht was die op deze plaats.

De huidige consensus is dat de Sfinx rond 2.500 v.C. door farao Khafre is gebouwd. Geologisch bewijsmateriaal uit 1991 toonde echter aan dat de Sfinx veel eerder was gebouwd, ver voordat de Egyptische geschiedschrijving begon. Het bracht een schok van ongeloof teweeg in de wereld van de egyptologie. Hoewel ook de 19de-eeuwse egyptologen gewoonlijk stelden dat de Sfinx veel ouder was dan aangenomen, werd de toeschrijving aan Khafre in de 20ste eeuw door vrijwel iedereen aanvaard.

Eén man met doorzettingsvermogen, de Amerikaanse schrijver en autodidactische egyptoloog Dr. John Anthony West, had er 15 jaar voor nodig om de heersende ideeën te veranderen. De reden waardoor de gevestigde Egyptologen geloofden dat de Sfinx door Khafre was gebouwd, was dat het gezicht overeenkomsten zouden vertonen met het standbeeld van de Farao in het Museum van Cairo. West liet aspecten zien in de zichtbare link tussen de Sfinx en Khafre die niet klopten.

Omdat het bewijsmateriaal voor de egyptologen niet afdoende bewees dat de Sfinx ouder was dan voorheen werd gedacht, ging West zoals ook eerder Bauval en Gilbert (na de afwijzing van hun theorieën) op zoek naar meer aanwijzingen. Hij stelde dat de erosie van de Sfinx niet was ontstaan door de woestijnwind en woestijnzand, maar door water. Echter de laatste keer dat Egypte een langdurige periode van hevige regens had gekend, was na de laatste ijstijd die 12.000 jaar v.C. was begonnen, vlak voor de tijd die Bauval en Gilbert met behulp van precessie gedefinieerd hadden als het begin van het Grote Jaar (10.400 jaar v.C.).

West kon alleen zijn watererosie theorie bewijzen aan de traditionele Egyptologen door de medewerking van een gerespecteerd academische geoloog, die bevestigde dat het steen inderdaad door water was uitgesleten. Na een lange zoektocht vond hij eindelijk een deskundige die wilde luisteren: Dr. Robert Schoch van de universiteit van Boston. Schoch's onderzoek bevestigde dat het lichaam van de Sfinx en de muren van de greppel waarin het zich bevindt, klassieke tekens van wateruitslijting vertonen. Hij ontdekte ook dat het nabij gelegen tempelcomplex niet uit dezelfde steen was gehouwen en geen tekens van watererosie vertoonden.

Er was een vreemde afwijking. De Sfinx met de muren eromheen waren zo ernstig afgesleten dat ze groeven van een meter diep in het gesteente vertoonden. Ter vergelijking waren de identieke lagen van de rots daar dicht in de buurt nauwelijks door het weer uitgesleten. Dat gaf aan dat de Sfinx in fasen was uitgehouwen waarbij het vroegste houwwerk aan watererosie blootgesteld was geweest, en het latere aan winderosie. Om deze theorie nog meer kracht bij te zetten, wilde West weten wanneer het gesteente rondom de Sfinx was uitgehouwen. Zou hij zo erachter komen wanneer de Sfinx was gebouwd? Toen haalde hij Dr. Thomas Dobecki erbij, een seismografisch specialist van een adviesbureau uit Houston.

Door de watererosie te analyseren op de grond rondom de Sfinx, kon Dobecki een schatting maken wanneer het steen was uitgehouwen. Hoe langer de watererosie duurt, zoveel meer slijt het gesteente. Daarmee zouden Dobecki's experimenten aantonen hoe ver de erosie de steen had aangetast, en van daaruit kon hij de leeftijd van de Sfinx schatten.

Dobecki's seismografische experimenten en Schoch's observaties bewezen dat het lichaam van de Sfinx inderdaad in verscheidene fases was uitgehouwen, en dat de zwaar uitgesleten voorkant van het monument, en de achterkant duizenden jaren verschillen. Hieruit mag worden aangenomen dat het hoofd later is uitgehouwen. Schoch's conclusie was dat Khafre de Sfinx in een gedeeltelijk afgebouwde staat ontdekte. Khafre repareerde de Sfinx en de tempels daaromheen door granieten platen over de kalksteen te plaatsen. Volgens Schoch moest de Sfinx vanwege zijn ouderdom vele reparaties hebben ondergaan gedurende enkele duizenden jaren. En dat het hoofd van de Sfinx relatief veel kleiner is dan het lichaam van de liggende leeuw.

Naar mening van Dr. West is de Sfinx minstens 12.000 jaar oud. Bauval en Gilbert durven de Sfinx zelfs preciezer te dateren. In "Het geheim van de Sfinx" noemen ze opnieuw het jaartal 10.400 v.C. Zij beweren dat niet alleen de piramiden van Gizeh aan de hand van de sterren naar deze periode verwijzen, maar ook de Sfinx in dit geheel een belangrijke rol speelt. Zij beweren dat zoals de piramiden het sterrenbeeld Orion op aarde representeren, ook de Sfinx een tegenhanger aan de hemel heeft, en wel het sterrenbeeld Leeuw. Geen onaannemelijke gedachte, gezien de al geconstateerde specifieke relatie van de Piramiden met het sterrenbeeld Orion en de vele verwijzingen in de mythologische verhalen van de Egyptenaren naar de sterrenhemel boven Egypte. Helemaal aannemelijk wordt het als men de afbeelding van de hemel boven Gizeh tijdens het lentepunt in 10.400 voor Chr. nogmaals vergelijkt met de piramiden van Gizeh en de Sfinx nu ook in deze afbeelding plaatst. Het sterrenbeeld wat op dat moment net verschijnt boven de oostelijke horizon (de plek waar de Sfinx sinds hij uit het woestijnzand is opgegraven en zich wezenloos op staart) is het sterrenbeeld Leeuw. Het sterrenbeeld Leeuw is één van de twaalf sterrenbeelden van de zodiak gelegen op het pad van de ecliptica. Gezien vanaf de aarde reist de zon via dit pad door alle twaalf sterrenbeelden, tegenwoordig beginnend op 21 maart, het lentepunt, in het sterrenbeeld Vissen.

Dobecki's experimenten onthulden ook een ander geheim: een aantal nog niet onderzochte tunnels en een grote rechthoekige kamer vijf meter onder de voorpoten van de Sfinx. Was dit misschien de kamer die op 29 oktober 1935 door Edgar Cayce, de beroemde Amerikaanse "Slapende Profeet" was voorspeld? Edgar Cayce stelde dat verkenners en hogepriesters van het rijk Atlantis in 15.000 v.C. naar Egypte waren gekomen en daar de Sfinx en de Grote Piramide na hun komst hadden gebouwd. Misschien wel nog belangwekkender was dat Edgar Cayce voorspelde dat voor het einde van de 20ste eeuw "een ruimte met gegevens zou worden gevonden waar de schaduwlijnen of het licht tussen de poten van de Sfinx valt". Binnenin de kamer is volgens Cayce een bibliotheek van wijsheden uit de verloren beschaving van Atlantis verborgen. Maar waarschijnlijk zal ook dit, net als achter de tweede geheime deur in de schacht van de Koninginnekamer, ook de ruimte die recent gevonden en geopend is onder de voorpoten van de Sfinx, leeg zijn, leeg en onbeschreven.

De taal van de piramiden en de Sfinx is niet de taal van het woord of van de kunstschatten die andere Farao's hun graven mee innamen. De taal van deze oermonumenten, opgericht ter herinnering aan "het begin der tijden", is de taal waar tegenwoordig ook onze wetenschap zich in uitdrukt. Het is de taal van de abstractie, de wiskunde, het symbool, met als doel het vastleggen en overdragen van kennis over wiskunde, geologie en, zoals in dit artikel voornamelijk naar voren is gekomen, astronomie. Was dit wat Edgar Cayce bedoelde met "een ruimte met gegevens?" Moeten we de Piramide van Cheops beschouwen als die plek en is zijn geheim nu eindelijk onthuld? Een ding is in elk geval nog niet duidelijk en wordt hoe meer we ontdekken alsmaar onduidelijker: hoe waren de oude Egyptenaren, die, zoals wij dat tegenwoordig omschrijven, in het steentijdperk leefden, tot het bouwen van hun monumenten in staat, en hoe konden ze deze zo in harmonie laten zijn met het uitspansel boven hen?

Hoewel de Egyptologen het antwoord schuldig moeten blijven, wordt het naar mate de puzzelstukjes meer en meer op hun plaats beginnen te vallen, duidelijk dat ze hier wel degelijk toe in staat waren. Zijn de monumenten zelf hier immers niet het levende bewijs van? We zullen moeten concluderen dat we veel aan ze verschuldigd zijn. Niet alleen vormden ze de bakermat voor de godsdiensten die na het verval van Egypte tot bloei kwamen, ongetwijfeld ontwikkelden ze ook wetenschappen waar wij nu nog steeds gebruik van maken, waaronder astronomie en haar minder serieus genomen zus astrologie. In bijna geheel onveranderlijke vorm werd het via hen, door de Grieken en de middeleeuwers aan ons doorgegeven.

 

De symbologie

De symbolistische benadering van Egypte is een meer holistische. Diverse aspecten van de Egyptische cultuur worden als verbonden gezien. Kunst, wetenschap, filosofie en religie zijn onderdelen van een overkoepelend systeem. Kunst is dan niet los te zien van bijvoorbeeld religie, en architectuur niet los van kunst en techniek. Dit holistische systeem is uiteindelijk een 'vertaling' van de onderliggende eenheid van het universum. Een universum waarin alle onderdelen elkaar beïnvloeden. Dit verbindende systeem, deze fundamentele eenheid kan niet weergegeven worden. De aardse weergaven van dit systeem zijn dus noodzakelijkerwijze symbolisch. Een symbool verwijst tenslotte naar iets dat niet verwoord kan worden. Architectuur, denken, kunst en wetenschap kunnen nooit totaal los van elkaar begrepen worden.

Egypte en Pythagoreese getalsymboliek.

Het boek behandelt buiten de hierboven al genoemde onderwerpen, 'veel bewijsmateriaal' voor de symbolistische benadering. Hierbij gebruikt Dr. West ook de pythagoreese getalsymboliek (die Pythagoras zeer waarschijnlijk uit Egypte had meegebracht!). Deze symboliek gaat er vanuit dat getallen weergaven zijn van kosmische principes en verhoudingen. Zo is '1' = de numerieke weergave van de eenheid en is '2' = de weergave van de dualiteit, de splitsing. Een symbool voor deze dualiteit is de slang, volgens West omdat deze een gespleten tong en een dubbele penis heeft, maar dit terzijde. De Lubicz en Dr. West stellen dat een goed begrip van de Egyptische cultuur en architectuur zonder deze getalsymboliek niet goed mogelijk is.

Een voorbeeld:
Een westerse rekensom, 1 + 1 = 2 is in deze symbolische benadering nooit mogelijk. Een tegenstelling (2) kan nooit de som zijn van de overstijgende eenheid (1) plus de overstijgende eenheid (1). Voor het zoeken naar verbindende patronen en geïmpliceerde betekenissen is deze getalssymboliek van groot belang.

Dr. West, weet waarschijnlijk te maken dat dit soort samenhangen in de Egyptische cultuur van groot belang was. Niet alleen blijkt hieruit dat de Egyptenaren begrippen als pi en de gulden snede kenden, maar ook dat zij meesters waren in een soort abstracte wiskunde, die de gemiddelde westerse Egyptoloog niet zou kunnen begrijpen. Deze gegevens zijn al ruim voldoende om een herwaardering van de bouwers van de Piramides noodzakelijk te maken. Maar er is meer.

Volledige culturen kunnen niet zomaar ontstaan, die moeten evolueren.

En dan is er nog "het probleem van de Sfinx". In de eerste versie van zijn boek beweerde West, in navolging van Schwaller de Lubicz dat de slijtage op de Sfinx niet alleen door erosie van zand was ontstaan. Dit was tot dan toe de standaard aanname. Dit (moest) ook wel want het gedeelte van Egypte waar de Sfinx zich bevindt heeft de laatste 5000 jaar alleen aan zand bloot gestaan.

Slijtage van de Sfinx is door water ontstaan.

Een bewering die door de egyptologie niet serieus werd genomen en wat belangrijker is, nooit onderzocht. Dit zou namelijk betekenen dat de Sfinx veel ouder was dan aangenomen en dat was in hun optiek natuurlijk onmogelijk. In deze vernieuwde en herziene versie heeft Dr. West een hoofdstukje toegevoegd over onderzoek naar de Sfinx sinds die tijd. Hierin blijkt dat onderzoek van een aantal geologen aangetoond hebben dat de slijtage op de Sfinx inderdaad door erosie door water is ontstaan. De conclusie lijkt duidelijk: de Sfinx is een stuk ouder dan aangenomen. Maar wie heeft de Sfinx gebouwd? Of Atlantis wel of niet bestaan heeft is sinds Plato, die er in een van zijn dialogen aandacht aan besteedde een heet hangijzer geweest. Dr. John Anthony West gaat er vanuit dat er in Egypte een kolonie van Atlantis was en wel om twee redenen:

De Sfinx moet door een oudere cultuur dan de latere Egyptische cultuur gebouwd zijn. Dit omdat de Sfinx ouder is dan de "Vallei der Koningen". De Egyptische cultuur was aan zijn begin al 'volgroeid'. Er is geen eeuwenlange ontwikkeling volgens het patroon: opkomst, hoogtepunt en verval. De technieken die gebruikt zijn in de oudste bouwwerken zijn in sommige gevallen niet meer gebruikt, zijn 'verloren' gegaan. Volgens John Anthony West ligt het voor de hand om dan aan te nemen dat er een 'oudere' cultuur was. De belangrijkste reden dat mensen weigeren te aanvaarden dat Atlantis bestaan heeft, is dat het dezelfde hierboven genoemde ideeën aanvalt. Atlantis is ook niet te verenigen met de standaard Egyptologie en andere wetenschappen.

Dr. West kreeg in 1991 wereldwijde aandacht toen de Amerikaanse paleontoloog Robert Schoch het voor hem opnam. Schoch onderschreef zijn conclusie, en zag ook in de extreme verwering de sporen van extreme regenval en stromend water langs de Sfinx. Wat te denken van sediment zoals resten van schelpdieren die zich in de lagen op de Sfinx bevinden. Nu ligt de tijd dat Egypte daardoor geteisterd werd meer dan tienduizend jaar achter ons, dus ook hij kwam uit op een extreme ouderdom van dit monument.

 

De Sfinx

Volgens Egyptologen gebouwd door farao Khafre, die dan tevens de bouwer van een van de drie piramiden van Gizeh zou zijn, Dr. West heeft de Sfinx nauwgezet bestudeerd en was tot de conclusie gekomen dat het beeld veel ouder moest zijn dan de 4.500 jaar die de traditionele egyptologen eraan geven. Hij kwam op ca.12.000 jaar, vlak na de laatste ijstijd, in de tijd waarin de Witte Broederschap meent dat Plato de ondergang situeerde, van de rest van Atlantis. Nu is de Sfinx eigenlijk geen beeld, maar het restant van een kalksteen rots. Ze is ontstaan doordat "werklieden" deze grote kalksteenformatie zorgvuldig afgroeven (de kalksteen rots was nodig als deklaag, voor de bekleding van de drie grote piramides van Gizeh), en wel op een dergelijk manier dat het restant van de rots de gedaante van een liggende leeuw kreeg. Tevens impliceert de stelling, dat als de kalksteenrots gebruikt is voor de bekleding van de piramides dat de piramides ouder zijn dan de Sfinx.

De leeuw is daarna nog bewerkt en veel later van tempels voorzien, maar het beeld zelf is niet te dateren (stellen archeologen). Maar de tempels uit graniet wel. Die dateren zonder twijfel uit de regeerperiode van Khafre, en ter ere van Khafre is de leeuw veranderd in de Sfinx de liggende leeuw met het "gezicht van Khafre". West bestudeerde de buitenste lagen van de Sfinx en zag extreme slijtage; veel meer dan aan de omliggende gebouwen (tempels ter ere van Khafre). Dat duidde op een veel grotere ouderdom, veel ouder dan de Egyptische beschaving zelf.

De huidige theorie is dat de Sfinx rond 2500 v. Chr. door Farao Khafre werd gebouwd. De Amerikaanse schrijver en autodidactisch egyptoloog Dr. John Anthony West, had er maar liefst 15 jaar voor nodig om de heersende ideeën te veranderen. De gevestigde egyptologen geloofden dat de Sfinx door Khafre was gebouwd omdat het gezicht overeenkomstigheden vertoonde met het standbeeld van de farao in het Museum van Cairo. West liet aspecten zien in de zichtbare link tussen de Sfinx en het standbeeld van de farao die niet klopten.

Men kan dit magnifieke standbeeld met zijn perfect geproportioneerde hoofd alleen maar bewonderen. Het vakmanschap van de beeldhouwer wordt duidelijk als men kijkt naar de perfecte proporties die hij heeft weten te handhaven tussen de verschillende onderdelen in het Sfinx gezicht (neus, ogen, oren, etc.) en dit van zulke enorme afmetingen. Alle geleerden zijn het er over eens, dat de Sfinx een zonnesymbool is. De Sfinx bestaat uit het lichaam van een leeuw, wat kracht symboliseert door zijn fysieke vorm en het hoofd van een man, wat intelligentie en bewustzijn symboliseert. Het belang van de Sfinx is een constante reden voor discussie. Maar, wanneer is de Sfinx gebouwd? En door wie? De meeste geloven, dat de antwoorden ergens te vinden zijn in de periode tussen 2520 en 2484 v. Chr., tijdens het bewind van farao Khafre, maar deze gedachten zijn verkeerd. Laten we het bewijs eens nader bestuderen.

 

Het tastbare bewijs

De ligging van de Sfinx is op een enigszins glooiend zandstenen plateau met uitlopers van harde rots. Om het lichaam van de Sfinx te vormen werd dit als het ware uitgehouwen uit deze zandstenen laag. De belangrijkste onderdelen van de Sfinx zijn uit materialen van verschillende geologische samenstelling:

Het hoofd van de Sfinx is van een harde laag steen, bestand tegen de invloeden van de natuur. De huidige beschadiging van het gezicht is veroorzaakt door Franse soldaten, die de Sfinx gebruikten voor schietoefeningen in de 19e eeuw.

Het lichaam van de Sfinx is van een zachtere zandstenen laag die beurtelings uit een hardere en dan weer een zachtere laag bestaat. Deze wisselende lagen zijn zichtbaar als verweerde ribbels, die ongeveer 60 cm diep in het basisgesteente zichtbaar zijn.

De basis van de Sfinx en de bodem van de originele steengroeve zijn van een hardere soort zandsteen, die beter bestand is tegen de weersinvloeden.

Het verweerde lichaam:

De vraag is: waardoor werd de erosie op het lichaam veroorzaakt? Er zijn twee mogelijke oorzaken:

Mogelijke slijtage door wind en zand. Omdat het lichaam van de Sfinx in een holle ruimte (tussen rotsen; zie foto) ligt, duurt het minder dan twintig jaar om die ruimte compleet te vullen met zand. De meeste tijd is de Sfinx dan ook geheel onder het zand bedolven, sinds ze duizenden jaren geleden gebouwd werd. Daarom kan de Sfinx niet blootgesteld zijn geweest aan slijtage door wind en zand. In tegendeel; het zand heeft de Sfinx zelfs beschermd tegen zulke weersinvloeden. Verder kan de halfronde ruimte waarin de Sfinx ligt nooit het werk zijn geweest van wind en zandstormen.

Mogelijke slijtage door watererosie. De meeste geleerden hebben zich neergelegd bij het feit, dat de slijtage van de Sfinx veroorzaakt moet zijn door watererosie. Geologen zijn het inderdaad eens over het feit, dat Egypte aan het einde van de laatste ijstijd (ca. 15.000 - 10.000 v. Chr.) blootgesteld moet zijn geweest aan zware overstromingen.

 

De gerepareerde klauwen

Onderzoekers hebben bepaald, dat de uitgestrekte voorklauwen van de Sfinx zijn gerepareerd tijdens drie verschillende bewerkingen. Deze onderzoeken hebben tevens aangetoond, dat elke reparatie bedoeld was om een voorgaande reparatie te vervangen of verstevigen. Met andere woorden: De conditie van de klauwen is nooit slechter geworden sinds de eerste reparaties. Dat wil dus zeggen, dat een eenmalige gebeurtenis de erosie veroorzaakt heeft en niet een continu proces. De vraag is nu; wat was die eenmalige gebeurtenis? Mark Lehner, directeur voor het "American Research Center" in Egypte, Mark Lehner schreef: "We moeten concluderen dat het grootste gedeelte van de Sfinx al ernstig geërodeerd was toen het eerste metselwerk verricht werd. Als we aannemen dat, een laag zand over de Sfinx, meer als bescherming zou dienen dan aan erosie zou bijdragen, blijft er nog maar 1000 jaar of misschien zelfs maar 500 jaar over waarin het lichaam aan erosie blootgesteld zou kunnen zijn, om in de staat van erosie te komen, die nu zichtbaar is, is dit onmogelijk of de Sfinx moet gedurende die jaren in het water hebben gestaan" Lehner schat dat de vroegste reparaties zijn uitgevoerd door Khafre en ziet hem eerder als de restaurateur, dan de bouwer van de Sfinx.

 

Het gezicht op mars

Het gezicht op mars (ook wel liefkozend the Mars face genoemd) stelt de conventionele wetenschap al jaren voor een compleet raadsel. Jaren heeft het Esoterisch Genootschap in de luwte gewacht tot de conventionele wetenschap met een oplossing voor dit vraagstuk zou komen en met het antwoord op de vraag of er ooit intelligent leven op Mars geweest is, dan wel nog steeds aanwezig is. Tot op heden zijn de behoudende, wetenschappers van NASA echter niet verder gekomen dan het onderkennen van wat misschien sporen zijn van wellicht microben of amoeben in een meteoriet, die van Mars afkomstig is! En dat wordt dan als wereldschokkend nieuws gebracht. De tijd is gekomen, dat de Witte Broederschap u de waarheid uit de doeken doet betreffende dit Marsgezicht. Duidelijk is dat er een relatie is tussen de grote piramiden in Egypte en de piramiden op Mars. De situatie op Mars is een directe afspiegeling van de Gizeh vlakte dan wel de Gizeh vlakte is een directe afspiegeling van de Mars piramiden. Kan het zijn dat hiermee de komst van de planeet Niburu werd geobserveerd, zowel op Aarde als op Mars? Dit hemellichaam een zogenaamde "donkere dwerg" dat staat voor een ster die eigenlijk te klein is om een ster te kunnen zijn en eigenlijk ook te klein om een planeet te noemen. Deze "dwerg" zou zich in een ellips vorm bewegen om onze zon en de dichts bij zijnde ster. Een cyclus zou 3600 jaar duren, en dus 1 keer per 3600 jaar zeer nabij de aarde "scheren". De elliptische baan van Pluto wordt door Niburu verklaard, als ook onze temperatuur en klimaat veranderingen en de hoeveelheid toegenomen natuurrampen, etc. immers Niburu is op weg naar ons, en de invloed hiervan is duidelijk waarneembaar. De gevolgen wanneer er een dergelijk lichaam ons "passeert" lijkt ongekend.

 

De conclusie

In dit artikel is getracht iets meer dan gemiddelde informatie, die er is over de piramides en de Sfinx, te bundelen als ook de relatie tussen de piramides het mars gezicht en Niburu te verduidelijken. De Lichtwezens van de Witte Broederschap en vooral de Meester Lanto, geven informatie over de piramides en over de Sfinx die in ieder geval sterk afwijkt van de informatie, die de wetenschap over hun ontdekkingen, tot nu toe heeft gegeven. De Lichtwezens bevestigen in de diverse trance zittingen dat de algemeen archeologische en wetenschappelijke opvattingen over de ouderdom en functie van zowel de piramides en de Sfinx op de vlakte van Gizeh niet juist zijn.

Zij stellen de leeftijd van de piramides op ca. 12.500 jaar, zij stellen ook dat de piramides eerder "gebouwd" zijn dan de Sfinx! De Sfinx zou ca. 12.400 jaar oud zijn, dit is een interessante stelling, zeker als we in ogenschouw nemen dat de Sfinx uit een zandsteen rots is gehouwen en dat de piramides oorspronkelijk met zandstenen platen van wel 40 meter dik waren bekleed. Aangenomen dat de piramides met het dichts bijzijnde zandsteen waren bekleed, dan moet de Sfinx wel ouder zijn. Want men zal dan eerst de zandstenen platen voor de piramides hebben vervaardigd en toen, van het restant van de rots (in het teken leeuw, van de grote eclips 12.400 jaar geleden) de Sfinx hebben gemaakt.

Alle archeologen, egyptologen en geschiedkundigen zijn het erover eens dat eens de grote piramides van Gizeh bekleed waren met zandsteenplaten (waarvan nog steeds restanten aanwezig zijn aan de voet van de piramides) ze waren door de zon gebleekt, stralend wit en konden op een afstand van 10.000 meter waargenomen worden en zouden met helder weer zelfs vanaf de maan kunnen worden waargenomen. De top van de drie piramides was van puur goud.

In het jaar 2001 deed een archeologen team onder leiding van Egyptoloog Hawass een spectaculaire ontdekking: aan de voet van de grote Piramide van Gizeh werd een nederzetting gevonden van wel vijfduizend mensen die daar, aan de hand van bot onderzoek, zwaar werk hadden verricht het kampement was duidelijk te dateren 4000 jaar oud! Ongeveer de leeftijd die ook met koolstofdatering is aangetoond ten opzichte van de muurschilderingen van de grote piramide van Gizeh, het bewijs was geleverd; de mens had door harde arbeid de piramides gebouwd! Nooit meer mocht nu, wie dan ook, twijfelen aan de ouderdom en vooral de bouwers van de piramides, want dat zijn natuurlijk de directe voorvaderen van de huidige Egyptenaren, aldus Hawass. Wij zouden het Esoterisch Genootschap natuurlijk niet zijn, als we daar geen vragen over zouden stellen aan de Lichtwezens van de Witte Broederschap, en zo vroegen wij: hoe is het mogelijk, dat de lichtwezens via bijna alle mediums over de gehele aarde beweren, van bijvoorbeeld Edgar Cayce tot Benjamin Creme, dat de piramides 12.000 jaar oud zijn en door het opheffen van de zwaartekracht zijn gebouwd door Atlantiërs en dan zou nu door archeologisch onderzoek komen vast te staan dat de piramides door handarbeid door duizenden mensen is gebouwd ca. 4000 jaar geleden?

Het antwoord was verbluffend; "Vanzelfsprekend is het kampement dat aan de voet van de grote piramide is gevonden van duizenden arbeiders die daar 4000 jaar geleden bij de piramides hebben geleefd en gewerkt juist! Doch zij waren niet de bouwers van de piramides, maar zij waren juist daar om de piramides te slopen! Zij hebben de enorme zandstenen platen van de drie grote piramides van Gizeh gesloopt om daarmee hun tempels te bouwen en hun huizen en paleizen!" Nou dat was het dus. De Egyptenaren maar geloven dat hun voorvaderen de bakermat voor de huidige cultuur hebben gelegd, blijken hun voorouders de slopers te zijn van een cultuur goed waarvan ze de herkomst en bedoeling niet eens begrepen, hun voorvaderen zijn dus niet, meer dan slopers en grafschenners, geen afkomst om trots op zijn. Het mooie is dat de uitspraak van de Witte Broederschap ook nog eens te bewijzen is en dat min of meer de archeologie zelf, bewijst, dat de bewering van de Lichtwezens juist is, want als men in de tijd terug gaat en de onderzochte tempels en paleizen van ca. 4000 jaar bekijkt zijn ze bijna allemaal van een prachtig zandsteen opgetrokken, sommige vlakken zijn hagelwit en lijken wel gepolijst, dan rijst de vraag; "waar zouden die vandaan komen?" Er is nog iets anders wat heel simpel bewijst dat de Lichtwezens gelijk hebben, namelijk de kalkstenen platen zelf, alle archeologen zijn het erover eens dat de drie grote piramides ooit bedekt waren met deze platen, dan kan men simpel de vraag stellen, hoe zijn ze verdwenen, waar zijn ze nu? Eigenlijk een vraag die iedere rechtgeaarde archeoloog zich als eerste zal moeten afvragen!

Stelt u zich eens voor; 4000 jaar geleden, zijn er mensen op zoek naar bouwmateriaal voor hun paleizen en tempels, in de buurt staan drie reusachtige bouwwerken met het felbegeerde bouwmateriaal in die tijd namelijk; zandsteen, de drie rare bouwwerken die stonden er al zolang ze zich konden herinneren ze wisten niet waar ze vandaan kwamen en welke functie ze hadden, (ze stonden er toentertijd al 10.000 jaar). Wel was er eens een (gekke) farao geweest Khafre genaamd, die had geopperd zich te willen laten bijzetten in een dergelijke piramide en daar veel aandacht aan had geschonken, hij had zelfs die enorme leeuwenkop die uit het zand stak zijn beeltenis trachten te gegeven, wat mislukt is, want hij lijkt er niet eens op, en voor de grote piramide, tempels laten inrichten.

Enkel de grote piramide van Gizeh heeft wandschilderingen die er op duidden dat een bijzetting van Farao Khafre was gepland, dit overigens zeer tegen de regels van die tijd in, want het was gebruikelijk dat de Farao's en hun familie 's zich lieten bijzetten in de; "Vallei der Koningen", of uiteindelijk Khafre "de gekke Farao" ooit in de piramide is bijgezet is nooit bewezen, in ieder geval toen de piramide met dynamiet was geopend was de sarcofaag leeg en was er van grafroverij geen spoor te bekennen. Waarschijnlijk ligt Khafre net als zijn familie ergens in de; "Vallei der Koningen" en zal zijn graf ook weldra geopend worden door de Egyptoloog Hawass, al of niet met geweld. Het dateren van de ouderdom van de piramides, is op zich erg moeilijk ook voor een goed willende archeoloog, want het enige dat er is, is steen, bewerkt en geërodeerd, om de grote piramide te dateren moest men van iets anders gebruik maken dan steen en dat is namelijk de schilderingen de hiërogliefen en eventueel organisch materiaal, door de koolstofmethode toe te passen op de geschilderde hiërogliefen komt men uit op ca. 4000 jaar.

Maar dit zegt natuurlijk niets over de ouderdom van de piramides. Bijvoorbeeld: "U hebt een huis gevonden ergens verscholen in de bossen, het lijkt een oeroud huis, maar de stenen zijn van natuursteen, dus niet te dateren wanneer ze opgestapeld zijn, dan gaat men kijken via de koolstof methode, van wanneer het schilderwerk in het huis is, en dan komt men op bv. 400 jaar oud.

Maar zegt dat wel iets over de ouderdom van het huis? Nee, natuurlijk niet, daarom is het ook zo vreemd dat de archeologie zomaar uitgaat van dit soort schijnzekerheden en op deze amateuristische wijze de piramides meent te kunnen dateren." Met het dateren van de Sfinx hebben de heren archeologen al net zoveel moeite als met het dateren van de drie grote piramiden, bewijzen ten over dat de Sfinx minstens 14.000 jaar oud is, enkel om de reden dat men aanneemt dat Farao Khafre de Sfinx heeft laten uithakken uit de kalkstenen rots, wordt de Sfinx op 4000 jaar oud geschat, verder is hiervoor geen enkel bewijs! Wel is er bewijs ten over dat de Sfinx veel ouder is.

De Lichtwezens van de Witte Broederschap zeggen heel duidelijk dat de Sfinx is gecreëerd door de Atlantiërs, als eerbetoon en contact mogelijkheid aan de Martianen (de bewoners van Mars, die hier kwamen om goud te delven, om goud stof in de atmosfeer van Mars te deponeren om zo het klimaat daar te redden, en/of te creëren, de Martianen waren oorspronkelijk een groep van Orion).

Als symbool aan het teken leeuw van de grote eclips, hadden ze vanaf de Nijl tot aan de "poort" 12 Leeuwen geplaatst 6 aan ieder kant van de weg naar de "poort", de "poort" is daar waar nu de grote piramide van Gizeh staat, onder de "poort" ligt op meer dan 200 meter diepte een grote rechthoekige zaal ongeveer zo groot als een voetbalveld. In deze zaal is alle informatie aanwezig over de Atlantische kolonie die in Egypte verbleef, als mediators voor de Martianen en de Aarde. Er zijn daar zelfs ruimte schepen en kristallenschedels aanwezig die de informatie inhouden hoe de mens de zwaartekracht kan opheffen. Levitatie (opheffen van zwaartekracht) is de manier waarmee de piramides en alle andere stenen bouwwerken in die tijd zijn gebouwd.

De ingang van de "poort" ligt tussen de poten van de Sfinx, de zaal die daar nu al is ontdekt, is slechts het portaal naar de veel dieper gelegen zaal. De 11 verdwenen leeuwen zijn evenals de dekplaten van de piramide gesloopt door de veel latere Egyptenaren die het nut van de leeuwen niet inzagen, in hun cultuur en in hun religie. Eigenlijk niets vreemds, want doen wij niet hetzelfde met oude gebouwen, kerken etc. als ze ons onnuttig schijnen gaat de slopershamer er in, hoeveel de bouwwerken voor onze voorouders ook betekenden toch gebruiken we de materialen weer voor nieuwe bouwwerken.

Denk hierbij maar eens aan schepen, prachtige cruise schepen gaan op de schroothoop en worden gerecycled voor weer nieuwe schepen e.d., we kunnen de Egyptenaren van toen niets kwalijk nemen, ze wisten niet wat ze deden. Dat ligt bij de Egyptenaren van nu wel anders want zij willen niet weten, hoeveel bewijzen ook worden aangedragen ze blijven angstvallig volhouden dat de piramides en de Sfinx ca. 4000 jaar oud zijn, waarom eigenlijk? Nou het antwoord is simpel, de drie grote piramides van Gizeh gelden als wereld wonder en zijn een direct bewijs van de grote bouwkundige vaardigheden van de bewoners van Egypte van 4000 jaar geleden (als zij ze gebouwd hadden) en dan zou Egypte gelden als de bakermat van de huidige beschaving.

Als de vele bewijzen die aangedragen worden door allerlei wetenschappers en onderzoekers en betrouwbare mediums, door de archeologie erkend zou worden dan zou ineens niet de Egyptenaar de bakermat van onze beschaving hebben gelegd, maar een kolonie Atlantiërs 14.000 jaar geleden en dat maakt het verhaal wel heel anders.

Daarom ook is de Egyptologie tegen beter weten in steeds zo druk doende het monopolie in alle onderzoeken naar de piramides te behouden en te bepalen wanneer wel en niet onderzoek mag worden gepleegd, ook verbied men direct enig onderzoek als iets als bewijs kan gelden dat niet overeenkomt met de stelling dat de piramides of Sfinx ouder zijn dan 4000 jaar.

Zelf tonen de Egyptologen geen enkel respect voor de eigen cultuur men breekt met breekijzers de sarcofagen open van de farao's (uitgezonden op Discovery channel) en Egyptoloog Hawass zegt mummies te kunnen ruiken en zelfs te kunnen ruiken welke mummie van adel is welke niet (hoewel dit niet erg wetenschappelijk overkomt) dit beweerde hij laatst in een uitzending op Discovery channel.

Een ander belangrijk aspect is, dat alle Egyptologen voor toestemming om onderzoek te mogen plegen in Egypte afhankelijk zijn van de Egyptische staat, natuurlijk weten we allemaal dat de heersende godsdienst in Egypte de Islam is.

De Islam leert dat de mens niet ouder is dan 6000 jaar, vandaar dat nooit, hoe deskundig de onderzoeken/onderzoekers ook zijn, er steun of bijval komt van Egyptische zijde, indien het gaat om dateringen ouder dan 6000 jaar, als de Islamitische archeologie hiermee zou instemmen dan zouden ze hun eigen geloof aanvallen en ondermijnen, dus alle moeite ten spijt van bv. Dr. West en zoveel anderen die bewijsbaar aantonen dat de Sfinx en de piramides in ieder geval ouder zijn dan 6000 jaar doch de egyptologie onder leiding van Hawass of wie dan ook, zal dit nooit bevestigen.

Sterker nog mensen die dit beweren worden als vijanden van de Islam gezien en het wordt hun verboden nog verder onderzoek in of rond de piramides en Sfinx te doen.

Wat dan te denken van anti spirituele instellingen zoals Scepsis die deze Islam gedachte na papegaaien, en alle eerbiedwaardige onderzoekers zonder enige vorm van kennis van zaken als charlatans afschildert? De grote zaal onder de Sfinx die doorloopt tot onder de grote piramide zal nog in onze tijd worden ontdekt, zo zeggen de Lichtwezens, als de Engelen van Karma het toestaan zal alles worden geopenbaard, alles zal aan het licht komen voordat het Aquariustijdperk definitief zijn intrede heeft gedaan.

Dat er ooit leven op Mars was en dat op Mars een kolonie heeft geleefd dat nauwe banden onderhield met mensen op aarde is door de Witte Broederschap meerdere keren bevestigd. Ook dat door een oorlog met ander leven uit het heelal er tussen bepaalde groepen Atlantiërs, Martianen en Orion bewoners (Martianen waren oorspronkelijke Orion bewoners) grote gedeelten van de aarde zijn verwoest en dat ten tijde van het verschijnen van (planeet) Niburu (de zwarte dwerg) die een keer in de 3.600 jaar de aarde passeert 10 cycli geleden, dus 36.000 jaar, de aanleiding was voor de kleine ondergang (het continent Atlantis scheurde in stukken, waardoor er duizenden kleine eilanden ontstonden).

De grote en laatste ondergang van Atlantis nu ongeveer 25.000 jaar geleden ofwel 7 Niburu cycli geleden, heeft het laatste overgrote deel van Atlantis verzwolgen in de Atlantische oceaan het eilandje Atlantis waarover Plato schrijft uit verhalen van Socrates zal ongeveer 10.800 jaar geleden 3 Niburu cycli geleden zijn ondergegaan (einde van de ijstijd).

Ook al willen alle astronomen ontkennen dat op Mars het Marsgezicht door Martianen of in ieder geval, door buitenaards leven is gecreëerd en blijven volhouden hoeveel bewijs er ook is, of het nou de schijnbaar toevallige verbinding is tussen de piramides en zo als zij het noemen de speling der natuur op Mars van het Leeuwen gezicht of de piramides op Mars, ofwel de vele verwijzingen van alle oude volkeren van leven op Mars ofwel de ontdekkingen van meteorieten op aarde van Mars met amoeben en bacteriën. Daarom moet de wetenschap wel erkennen dat de huidige wetenschap niet in staat is antwoord te geven op de vele toevallige samenhangen tussen het een en ander.

 

Wie was Nefertete?

door: Daan Akkerman

Nefertete/ Smenchkare

Meer dan vijftien jaar lang was Nefertete de meest invloedrijke vrouw van Egypte. Door haar volk werd ze als een godin vereerd, ze regeerde aan de zijde van Amenophis IV, heerser uit de 18de dynastie van het Nieuwe Rijk, die de naam 'Achnaton' aannam toen hij rond 1353 v. Chr. de troon besteeg. Toch weten we bijzonder weinig over deze koningin. Rond 1336 v. Chr. verdween ze spoorloos uit de geschiedenis, ze moet toen ongeveer 30 jaar oud zijn geweest. Nefertete trouwde met farao Achnaton, zoon van Amenophis III, in het vierde jaar van zijn regeerperiode. Ze moet toen ongeveer 15 jaar oud zijn geweest; Achnaton was tenminste 14. Met dit huwelijk werd deze beeldschone jonge vrouw een van de machtigste vrouwelijke heersers ooit in Egypte. Ze was erg geliefd, ze werd door haar volk aanbeden. Bij alle belangrijke gelegenheden bevond ze zich aan de zijde van haar koning vrijwel zijn gelijke in status. Maar dan loopt het spoor plotseling dood. Tot nu toe heeft niemand ook maar enige aanwijzing gevonden die licht kan werpen op Nefertete's mysterieuze verdwijning ... of is er toch nog een macabere verklaring?

Was Nefertete Achnaton's troonopvolg(st)er?

Vanwege het feit dat Smenchkare en Nefertete dezelfde titel gebruikten - Neferneferuaton - denken sommige deskundigen dat Nefertete zelf de troon besteeg na farao Achnaton's dood in 1336 v. Chr. Vandaar de mysterieuze verdwijning van Nefertete, na de dood van Achnaton. Na de dood van Achnaton kon Nefertete haar/zijn authentieke naam weer aannemen namelijk: Smenchkare.

Hoewel Achnaton een zoon had van zijn bijvrouw Kia - namelijk Toetanchamon - had hij vreemd genoeg Smenchkare aangewezen als zijn troonopvolger.
Het is nog steeds niet officieel bekend wie deze regent eigenlijk was. Waarschijnlijk was het Nefertete, die zodoende eindelijk geheel legitiem als farao Smenchkare kon regeren.
Doch volgens sommige Egyptologen was Smenchkare een andere zoon van Amenophis III, maar anderen zijn van mening dat Smenchkare een halfbroer van Achnaton was, of een ander lid van de koninklijke familie, of was Smenchkare onder pseudoniem Nefertete?
Waar kwam Nefertete of waar kwam Smenchkare vandaan? Volgens een theorie was Nefertete /Smenchkare de dochter/zoon van Ti (of te wel Tiy) en Ay (die ook wel Aya wordt genoemd). In dat geval zou haar/zijn vader een vooraanstaande functionaris aan het hof van Amenophis III zijn geweest, en vertrouweling van Achnaton. Volgens deze theorie, die tegenwoordig steeds meer ingang vindt bij Egyptologen, zou Nefertete/ Smenchkare zijn voortgekomen uit de hoogste kringen van de Egyptische maatschappij.
Een verklaring in de mysterieuze verdwijning van Nefertete, zou kunnen zijn: Nefertete was een jongen/man, die vanaf zijn 14e jaar een verhouding en schijnhuwelijk met Achnaton had. Homoseksuele verhoudingen waren in de tijd van Achnaton heel gewoon, zeker voor de hooggeplaatste zoals priesters en farao's, het zou verklaren waarom Nefertete zich als farao gedroeg en dezelfde status als Achnaton bekleedde.
Om als farao voor veel nageslacht zorg te dragen, was direct seksueel contact met zijn bijvrouwen niet nodig, zij kregen ook kinderen van andere leden van de koninklijke familie, en als zodanig waren zij alle wettige kinderen van de farao, behorende tot dezelfde koninklijke familie. Toch is er weinig bekend over het lot van de vrouw (of man) van Achnaton. Hoe ze is gestorven is niet met zekerheid bekend. Meer dan vijftien jaar lang was Nefertete de meest invloedrijke vrouw van Egypte.
Door haar volk werd ze als een godin vereerd, ze regeerde aan de zijde van Amenophis IV, heerser uit de 18de dynastie van het Nieuwe Rijk, die de naam 'Achnaton' aannam toen hij rond 1353 v. Chr. de troon besteeg. Nefertete is vaker dan welke andere Egyptische koningin dan ook vereeuwigd in tempels en monumenten.

Het is aannemelijk dat de beeldschone koningin zelfs de positie van hogepriesteres bekleedde een rang die doorgaans enkel aan koningen was voorbehouden.

Niet alleen haar/zijn schoonheid is legendarisch, ook haar/zijn uitzonderlijke machtspositie. Samen met haar/zijn echtgenoot, farao Achnaton, was Nefertete verantwoordelijk voor een religieuze omwenteling. Samen hebben ze het traditionele Egyptische pantheon van goden vervangen door één enkele god, de zonnegod Aton.

Zo is er een rotsblok waarop een deel van haar naam kan worden ontcijferd, evenals een van haar eretitels, die men zou kunnen vertalen als "Hare koninklijke hoogheid de gemalin van de farao".

Op verschillende voorstellingen is Nefertete afgebeeld op een strijdwagen, met een scepter in haar hand - het symbool van hoogste autoriteit binnen de staat. Op andere afbeeldingen is ze ook afgebeeld als leider van haar natie, waar bij ze Egypte's vijanden verslaat met knuppel of zwaard.

Ze reist in een koninklijke draagstoel, of ze deelt gouden onderscheidingen uit aan de elite. Voorheen en nadien is geen enkele andere koninklijke echtgenote ooit op die manier afgebeeld.

Tijdens de regeerperiode van Nefertete en Achnaton had de tempel van Karnak een enorme toegangspoort aan de oostzijde. In dit complex heeft men bijna 100 scènes met afbeeldingen van rituele handelingen kunnen reconstrueren. De meeste afbeeldingen tonen Nefertete als middelpunt van heilige rituelen, zoals het aanbieden van offerandes.

De traditie vereiste zelfs dat de offerandes alleen zouden worden aangeboden aan de farao zelf of aan een "vrouw en concubine van de god". Deze fresco's laten dus zien dat Nefertete evenveel status en macht had als de farao zelf.

Hoewel de nieuwe religie die zojuist was ingesteld de rang "vrouw en concubine van de god" niet kende, eerde Nefertete de god Aton met rituelen die vergelijkbaar waren met de rituelen die door de mannelijke gezellen van Amon werden uitgevoerd. Het lijkt er dan ook op dat Nefertete de religieuze traditie van de "concubines van de god" gebruikte om zichzelf de status van godin te verschaffen.

Is de mummie van Nefertete gevonden?

De Britse Egyptologe Dr. Joann Fletcher is ervan overtuigd dat ze de mummie van de legendarische Nefertete heeft gevonden, die ooit aan de zijde van farao Achnaton regeerde.

Op dit moment is het onderzoek van Dr. Fletcher gericht op het vinden van bewijs voor haar theorie dat ze het gebalsemde lichaam heeft ontdekt van de vrouw die ongetwijfeld - na Cleopatra - Egypte's beroemdste koningin is.

De mummie, die als "Nr. 61072" was gecatalogiseerd, ligt samen met de gemummificeerde lichamen van een andere vrouw en een jongen in een zijgalerij van de grafkamer van Amenophis II.

Bovendien troffen ze een afdruk van een hoofdband aan die uitsluitend door leden van de koninklijke familie werd gedragen, en het hoofd was geschoren, wat volgens Dr. Fletcher onvermijdelijk is om een hoofddeksel als de beroemde blauwe kroon goed passend te kunnen dragen.

De voorlopige conclusie van het Britse onderzoeksteam luidt dan ook dat deze mummie - die onder een enorme stapel linnen werd aangetroffen - in elk geval een vrouw van koninklijke status uit de Armana periode moet zijn.

Een andere gedetailleerde aanwijzing wordt geleverd door een van de twee lichamen die in het graf naast "Mummie 61072" werden aangetroffen. Deze mummie lijkt het gebalsemde lichaam van koningin Ti te zijn.

Dat was ten minste de conclusie van Amerikaanse en Egyptische wetenschappers die in de jaren '70 van de vorige eeuw een reeks haaranalyses hadden uitgevoerd. Ti was de gemalin van Amenhotep III en de moeder van Achnaton. Zal dit Nefertete mysterie ooit worden ontrafeld?

Er zijn echter ook deskundigen die hun twijfel hebben uitgesproken. Ze zijn niet overtuigd door de bewijzen die Fletcher en haar collega's hebben aangevoerd. De herontdekte mummie die ze hebben onderzocht zou volgens deze critici net zo goed iemand anders kunnen zijn, bijvoorbeeld een van Achnaton's dochters die volgens sommige bronnen ook een onbekende vrouwelijke farao was.

Zodoende blijft de meer dan 3000 jaar oude mummie met catalogusnummer 61072 een raadsel, ondanks alle diepgaande onderzoeken. Om het geheim van het lichaam definitief te ontrafelen zou een vergelijkend DNA-onderzoek uitkomst bieden. Maar tot nu toe zijn er nog geen overblijfselen gevonden van Nefertete's kinderen of andere nauwe bloedverwanten, zodat een dergelijk genetisch onderzoek niet mogelijk is.

Conclusie: Nefertete was een man/jongen die al op zeer jonge leeftijd "Huwde met Achnaton" als z.g. vrouw en gemalin tot de dood van Achnaton fungeerde en daarna plotseling verdween, en in het zelfde jaar verscheen als Schmenkare (zijn oorspronkelijke naam) en na de dood van Achnaton, als farao regeerde, na de dood van Schmenkare, nam zijn jongere zwager Toetanchamon zijn taak over.

Het is vanzelfsprekend niet mogelijk, vanuit deze stelling, dat Nefertete kinderen heeft gebaard en dat haar lichaam ergens gevonden wordt. Waarschijnlijker is het dat het gebalsemde lichaam van Schmenkare gevonden wordt met verwijzingen naar zijn relatie met Achnaton.

Het lichaam dat gevonden is door Dr. Fletcher kan evengoed van ieder andere vrouwelijk lid van de koninklijke familie zijn uit die tijd.